max schneider

Enkele voetnoten bij mijn wereld


Een reactie plaatsen

Een verschil dat terzake doet

Behalve dat het een door en door triest verhaal is, levert de situatie van de IS-kinderen die, wegens een vonnis van de rechter in kortgeding, door de Belgische staat moeten gerepatrieerd worden, ook een bijzonder boeiende moraalfilosofische casus op. Nog los van het juridisch kluwen, is repatriatie een goede zaak of niet? Wij handelen en praten vaak alsof er moet gekozen worden tussen goed en kwaad. En omdat mensen het zelden eens raken over het antwoord op die of/of-vraag, denken we wijsheid te vinden door de gulden middenweg te bewandelen. In minder pregnante zaken levert dat systeem iets op dat misschien niet perfect is, maar toch bruikbaar. Maar hier hebben we te maken met een en/en-dilemma waarbij twee evenwaardige soorten ethiek in een frontale botsing terecht gekomen zijn. Hier heb je de keuze tussen een slechte oplossing en een andere slechte oplossing.

Er is een verschil tussen twee soorten ethiek dat voor nogal wat conflicten zorgt, maatschappelijk én in het eigen hoofd. Ik heb het over de publieke en de private moraal. Max Weber, sociaal wetenschapper, is bij een breder publiek vooral bekend door zijn visie op de protestants-puriteinse invloed op het ontstaan van het kapitalisme. Maar hier wil ik de aandacht vestigen op zijn essay ‘Politiek als beroep’ uit 1919, waarin hij het over het verschil tussen de verantwoordelijkheidsethiek en de gewetens- of gezindheidsethiek heeft. Hoewel dat verschil altijd bestaan heeft en waarschijnlijk zal blijven bestaan, geven de normale gezonde spanningen tussen beide in de ene historische periode meer botsingen dan in de andere. Twee vormen van ethiek die in ideale omstandigheden samenwerken en voor beschaving zorgen, lijken vandaag regelmatig op ramkoers te liggen.

Het gaat niet over een zuivere en een minder zuivere vorm, noch over beter of slechter en al helemaal niet over juist of verkeerd. Beide hebben een ander doel en in het civilisatieproces hebben we ze beide nodig. Sterker, ze beïnvloeden elkaar, zijn met elkaar vergroeid en vullen elkaar aan.

De persoonlijke of gezindheidsmoraal bekommert zich om de normen en waarden die we vanuit onze opvoeding, cultuur en traditie meekrijgen. Daarmee gaan we onze oordelen, daden en attitudes kleuren. Het levert ons een innerlijk ‘moéten’ op, waarmee we de vraagstukken van goed en kwaad te lijf gaan. Wat zou Jezus doen, zegt de gelovige. Kant noemt het een imperatief, categorisch omdat we ons niet mogen afvragen of we er zelf voordeel uit betrekken. Je kijkt in de ogen van de vluchteling en ontmoet een mens. Le Autre, de Ander, met hoofdletter, maakt Levinas er postmodern ingewikkeld van. Onuitgesproken weet je dat die Ander, niettegenstaande eventueel gigantische culturele verschillen, een verhaal heeft dat je zou kunnen begrijpen en waarin je jezelf zou kunnen herkennen. Je helpt, en als je het niet doet, wéét je dat je verkeerd zit. Dat is de private, individuele moraal. Die zit op ieders schouder en de ene heeft er meer ‘last’ van dan de ander. De private moraal vraagt zich, met Kant, af: Wat moet ik doen, om in orde te zijn met mijn geweten? Wat verlangt mijn hart van mij? In de private moraal worden we verondersteld het goede te doen onder alle omstandigheden, ongeacht de gevolgen.

De publieke verantwoordelijkheidsethiek heeft weliswaar zijn wortels in de evolutionair psychologische intuïties van de gezindheidsethiek, maar heeft een andere opdracht en een andere verantwoordelijkheid. Zij stelt scherp op de gevolgen van haar keuzes en op de relaties binnen en tussen groepen in het globale plaatje en vraagt zich dus af: hoe moeten we handelen, niet alleen tegenover de kinderen die per definitie niet schuldig zijn aan de daden van hun ouders, maar ook tegenover de maatschappij waarin die terecht zullen komen? Het beleid kan niet anders dan hier, eventueel het hart, maar toch ook het hoofd te laten spreken. De publieke moraal lijkt minder empathisch en daardoor minder sympathiek, maar dat is een oneerlijke veroordeling. Tenslotte moeten er hier ook andere vragen gesteld worden zoals: hoe gaan we dat organiseren? Voeren we geen tijdbommen in? Wat met de gevoelens van IS-slachtoffers? Geven we extreem rechts geen cadeau? Welke onvoorzien juridische gevolgen gaat dit hebben? Komt Europese solidariteit onder spanning? En als het over grotere aantallen gaat: wat doen we met import van wetenschappelijke achterlijkheid en godsdienstige miserie? Waarop gaan we besparen om een en ander te betalen? Enz, enz…

Die vragen lijken, zijn misschien wel, koud en afstandelijk als u ze stelt in uw private moraal en u kunt er zelf voor kiezen het hart boven het hoofd te laten spreken, maar als globale beslissers dat ook doen valt niet te voorzien hoe het gaat aflopen. Die kunnen niet anders dan kosten, maatschappelijke fricties en godsdienstig geïnspireerde miserie mee in rekening brengen. Als jij geconfronteerd wordt met een drenkeling, dan mag je je niet afvragen of je kostuum wel bestand is tegen zeewater. Maar als je moet kiezen tussen die drenkeling en jouw kind dat ook dreigt te verdrinken, wordt de zaal al ingewikkelder. Beleidsmensen – laten we voor één keer eens compassie hebben met die vermaledijde politici – moeten met prudentia ofte onder andere verantwoordelijkheidgevoel en onderscheidingsvermogen knopen doorhakken in zaken die moreel zeer complex zijn en niet met een simpel ja of neen op te lossen zijn.

De publieke moraal moet op zoek naar, wat John Rawls noemt : ’de overlappende consensus.’ Die laat zich moeilijk vinden als beide zijden van het spectrum emotioneel gekleurde verwijten – racist tegenover naïeve Gutmensch bijvoorbeeld – staan te roepen. Dit lijkt misschien op een pleidooi om niet te polariseren en dan maar ergens in het midden uit de wind te gaan staan. Dat is het uitdrukkelijk niet. Wat mij betreft, mag men stevige en zelfs diametraal tegenover elkaar staande posities innemen, anders worden er toch maar watten in de mond genomen. Het is ook geen pleidooi voor wel of niet repatriëren – en wat u daarvan moet vinden, beslist u zelf wel – maar het is een uitnodiging om twee soorten ethiek niet te mixen. Dat zorgt voor emotionaliteit in een debat dat in feite helderheid en voortschrijdend inzicht zou moeten verschaffen om oplossingen te genereren.


Een reactie plaatsen

Morele besmetting

Stel dat ik zou zeggen: ik kan u een mooie dure jas cadeau doen want hij is me te groot of te klein. U bent enthousiast want hij staat u prima en past perfect. Ik vertel er nadien bij dat hij vroeger van Marc Dutroux of een ander infaam sujet geweest is. Er is objectief gesproken niets mis met de jas, in tegendeel, het is een buitenkans, maar neen bedankt, toch liever niet. Het lijkt wel alsof die immateriële connotatie de jas besmet en besmeurd heeft.

Als het over vestimentaire spullen gaat is er weinig aan de hand; u koopt wel een andere jas. Maar iets analoog gebeurt er in de ideeën-, de standpunten- en meningenwereld en dat is veel nefaster.

Ik hoef voor humanisten de redenen niet op te sommen waarom we polariserende populisten van rechts én links met de nodige achterdocht zouden moeten benaderen. En waar u zich op dat politieke spectrum plaatst, daar heb ik mij niet mee te bemoeien. Maar het probleem is dat sommige politieke strekkingen een zodanige, aan walging grenzende, aversie oproepen, dat er verder niet meer moet geluisterd worden. Als zo’n opponent dan iets beweert dat, los van de al of niet verborgen perfide agenda, feitelijk juist en moeilijk te weerleggen valt, dan is dat voor sommigen toch per definitie onwaar en zelfs verwerpelijk. Commentatoren, die nochtans eerder tot rationeel denken in staat bleken te zijn, kruipen dan in de pen om met een verbeten gretigheid het licht van de zon te ontkennen. Dus niet alleen liefde, maar ook haat maakt blijkbaar blind.

Het fenomeen doet zich voor in allerlei geledingen en debatten, maar in de humanistische biotoop manifesteert het zich vooral rond de controverse over samenlevingsfricties. In de lovenswaardige ijver waarmee de gediscrimineerde medemens in bescherming genomen wordt, verliezen sommigen uit het oog dat godsdienstig of cultuurgebonden onzin en miserie nog altijd onzin en miserie blijven ook als ze afkomstig zijn van iemand die gediscrimineerd werd.

De vaak hallucinante hardnekkigheid waarmee sommigen onduldbaar gedrag gaan minimaliseren, ‘verklaren’ en uiteindelijk zelfs, tegen beter weten in, proberen goed te praten vindt zijn oorsprong in de aversie die ze voelen tegenover de politieke tegenstrevers die, wat had je anders verwacht, garen spinnen bij elke vorm van cultureel gebonden overlast of erger.

En hier begint het ernstig mis te lopen met het open debat waarop wij als vrijzinnigen altijd terecht fier geweest zijn. Twee groepen binnen onze eigen familie staan lijnrecht tegenover elkaar. De goedpraters, de begrijpers, de cultuurrelativisten, laten we ze de ‘ultra-toleranten’ noemen, aan de ene kant, tegenover, laten we ze ‘de secularisten’ noemen, zij die niet begrijpen waarom we driehonderd jaar tegen kerkelijke bevoogding gestreden hebben om dan nu ingevoerde godsdienstige miserie en religieuze herovering van de publieke ruimte te gaan rechtpraten. Ik heb van de ‘toleranten‘ geleerd dat, mocht ik opgegroeid zijn in een vergelijkbaar gedepriveerde omgeving, dat ik dan misschien wel met even veel ressentiment in het leven zou staan. Maar het is niet omdat we iets begrijpen, dat we het ook moeten goedkeuren.

Hoe lang nog moeten wij onze religieuze en culturele kritiek on hold zetten omdat een rechts commentator vergelijkbare kritiek geuit heeft? Moeten wij onze steun en hulp aan moslim-apostaten opschorten omdat iemand ter rechterzijde ons voor geweest is? Moeten wij families met kinderen die geen dure buitenlandreizen kunnen betalen en dan maar zwembadplezier in eigen land zoeken, in de steek laten, omdat het meestal Marokkaanse ettertjes waren die de boel verziekt hebben?

Merkwaardig genoeg manifesteert die ‘ familieruzie ‘ zich vaak ook binnen het hoofd van een en dezelfde persoon. Je zou verwachten dat dat voor heel wat dissonantie zorgt, maar ik heb de indruk dat ze het niet altijd zelf doorhebben. Sterker, ze zullen het met klem ontkennen. Je maakt het mee dat iemand fulmineert tegen een of andere vorm van godsdienstige claim op de publieke ruimte of het opdringen van de eigen religieuze regels aan iedereen. Om dan even later in hetzelfde gesprek te fulmineren tegen een politicus die dat ook beweert. Dat men ter rechterzijde de godsdienstkritiek niet altijd even fijnzinnig weet te formuleren verandert niets aan de eventuele correctheid van die kritiek.

Vrienden en kennissen uit mijn eigen vrijzinnig humanistische omgeving vertrouwen me soms ‘off the record’ toe dat ik niet alleen sta met mijn pleidooi voor een parler vrai. Ik kan me echter niet van de indruk ontdoen dat de ‘ultra toleranten’ – misschien wel een minderheid in onze middens? – tóch de toon zetten. De ‘secularisten’ nemen immers vaak watten in de mond omdat een verkeerd woord genoeg kan zijn om in het besmette kamp geduwd te worden.

Meningsverschillen en debat zijn uitdagend en behoren tot ons DNA. Tegen inhoudelijke argumenten kan men zich immers met dialoog verdedigen, maar als je moreel proces gemaakt wordt middels sterk emotioneel geladen verwijten en verdachtmakingen, valt dat moeilijker te pruimen.

 

 


Een reactie plaatsen

Tom Naegels in DS

Tom Naegels verbaast zich in DS van 23/12/2017 over de contra-intuïtieve bevinding in meerdere studies dat bij de bevolking de negatieve houding tegenover asielzoekers, vluchtelingen en migranten allerhande, eerder af- dan toegenomen zou zijn. En dat na alle negatieve berichtgeving en godsdienstig  geïnspireerde miserie ten spijt.

Hij lijkt daar blij mee te zijn, maar dat zou een dode mus kunnen zijn denk ik. In heel zijn verhaal is er immers geen sprake van sociaal wenselijke antwoorden op dat soort enquêtevragen. Naegels geeft een voorbeeld van die vragen: ‘migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen’.  Je moet al heel ver ter rechterzijde afgereisd zijn om hierop ongenuanceerd ‘akkoord’ te antwoorden.

Het culpabiliserende gif van de politieke correctheid blijft nog altijd verbazend effectief in zijn verlammende werking te zijn. Niet iedereen houdt er ook van om zich, na elke kritische noot, het moreel proces te laten maken en bij rechts of erger geparkeerd te worden. Niet iedereen heeft zin om in die constante stroom van mini-confrontaties altijd argumentatief weerwerk te bieden.

Wij lijken met z’n allen de gewoonte van politici overgenomen te hebben om watten in de mond te nemen zodra er gevoeligheden van gediscrimineerde minderheden in zicht komen. Ik hoor en lees in mijn eigen biotoop vrijwel dagelijks, hoe mensen, in een en hetzelfde gesprek fulmineren, zowel tegen geïmporteerde godsdienstige ongein als tegen commentatoren die zich daar tegen verzetten.

Een voorzichtig, geit en kool sparend, antwoord op zo’n enquêtevraag is dan balsem op de pijn van de cognitieve dissonantie.

 


Een reactie plaatsen

Gutmenschen

 

In onze troebele tijden manifesteren er zich binnen het spectrum van allerlei soorten maatschappijcommentatoren een aantal die door hun opponenten weggezet worden als ‘Gutmenschen.’ Dat is niet vriendelijk, want ze bedoelen in feite dat het naïevelingen zijn.

Lui die het conflict opzoeken, polariseren en demoniseren, die lusten we meestal niet. Maar het is de vraag of die bruggen bouwende en handen reikende Gutmenschen zoveel meer oplossingen aandragen.

Zo’n  Gutmenschcommentaar lijkt op een warme diepe wijsheid die zicht  belooft op een betere wereld, zonder dat echter waar te maken. Ofwel omdat er geen begin is van zelfs maar de meest embryonale haalbaarheid, ofwel omdat de stelling gewoon onjuist is. Het zijn vaak goed geschreven variaties op: ‘Als we nu allemaal een beetje respect voor elkaar opbrengen komt het wel in orde’ of iets van die strekking.

Zo lees ik ergens: Ik parafraseer: ‘Homo sapiens bestaat ongeveer 200.000 jaar en het is volgens de archeologie slechts sinds de laatste 10.000 jaar dat dat ook in min of meer stedelijk verband gebeurt. Dat betekent dus dat we 190.000 jaar samengeleefd hebben  zonder grenzen of staatshoofden.’ Je hoort de ondertoon die zegt: Beste mensen, waarom kunnen we toch niet beter ons best doen om een beetje overeen te komen? Prijzenswaardige poging en het klinkt beter dan polariserende haatprediking van beide kanten. Maar zo werkt het niet. En vooral, het klopt ook niet.

Grenzen zijn er altijd geweest. Het zou 200.000  jaar geleden een bijzonder slecht idee geweest zijn om alleen en ongewapend te gaan jagen of verzamelen in het gebied van een andere stam. Zelfs fluïde en diffuse grenzen stap je niet ongestraft over. Toen zeker niet. Toen gevaarlijker dan nu.

En ook, een stamhoofd of een alfa-mannetje noemden we toen nog geen staatshoofd, maar wees gerust dat de controlemechanismen tegen machtsmisbruik waar wij vandaag over beschikken – hoe frustrerend beperkt ook – stukken beter zijn dan wat de toenmalige underdog ter beschikking stond. De volledige cocktail van macht, bedrog, allianties, verborgen agenda’s die we vandaag in de politiek zien, kan Frans De Waal u haarfijn aanwijzen in elke groep chimpansees.

Zulke commentaarzinnetjes geven je, ten onrechte, het goede gevoel dat je positief, want opbouwend, bezig bent. Spijtig genoeg is dat niet het geval. In tegendeel, die zalvende onduidelijkheid ontneemt het zicht op échte oplossingen en is dus contraproductief. Ernstige langetermijnoplossingen bestaan zelden uit beslissingen die op korte termijn iederéén gelukkig maken.

Is dat dan zo erg? Alleszins beter dan cynisme of nihilisme toch?  Erg zou ik het niet noemen, maar het hangt een verkeerd beeld op. In ons spreken over samenlevingsfricties nemen we  watten in de mond zodra er iets over een groep gezegd moet worden. Verbod op veralgemenen, remenber? Het is die doorgedreven ijver om zowel de kool als de geit te sparen, die gezorgd heeft voor het succes van populisten allerhande.

De politiek kreeg in Vlaanderen op ‘zwarte zondag’ 24/11/1991 een wake-up call die hen, hoog in de ivoren toren, waarschijnlijk ontgaan is. Vandaag, vijfentwintig jaar van ‘foei-foei-racistisch-volk-die-het-allemaal-niet-begrepen-heeft’ later, hebben we een enigszins bizarre man in Amerika met zijn vingers aan de economische, ecologisch én nucleaire knoppen. Hoe zou dat nu toch komen?


1 reactie

Taal, een levend concept.

Goed dat er van tijd tot tijd nieuwe woorden gecreëerd worden, want aan het tempo waarbij bestaande uitdrukkingen onbruikbaar gemaakt worden, zouden we stilaan in verbale ademnood kunnen raken. Een woord kan besmet – en dus te mijden –  geraken doordat bijvoorbeeld een politieke figuur het gebruikt heeft in een verder semantisch perfect legitieme context. We hebben nu ‘wereldvreemdheid’ en enkele maanden geleden was er het schijnbaar ongevaarlijke ‘significant’ die een loodzware connotatie aangesmeerd kregen.

Sommige woorden worden dan weer onbruikbaar door overvulling. Zo heb je politiek Links en rechts of conservatief en progressief. Dat zijn containers waarin in de loop der jaren zodanig veel betekenissen gestort werden dat je het uiteindelijk zowel kunt gebruiken als ideaal of als scheldwoord zonder dat je gesprekspartner weet waarom het nu juist goed dan wel slecht zou zijn.

Een merkwaardig geval is ‘postmodernisme.’ Dat wordt door sommigen gezien als bron van alle hedendaagse kommer en kwel. Het probleem is dat er zo goed als niemand nog weet wat het betekent. Doe de test in je omgeving en veel meer dan ‘ het einde van de grote verhalen’ of ‘de waarheid volgt uit de consensus’ zal je niet oogsten. De enige sector waar men nog weet wat het betekent is de wijsbegeerte, maar stel de vraag aan tien filosofen en je krijgt dertien definities. Dus dat schiet ook niet op.

Verder heb je de woorden die niet zozeer onbruikbaar geworden zijn, maar zonder meer verboden. Woorden die in oorsprong een vrij neutrale betekenis hadden, kunnen vandaag iemand witgloeiend van woede maken. Probeer het eens met ‘neger,’ maar allochtoon en Marokkaan zijn goed op weg om even ontvlambaar te worden.

Tot slot zijn er de woorden die nog niet verboden zijn en tot voor enkele jaren semantisch probleemloos over de tong rolden, maar nu over de capaciteit beschikken om familiefeestjes, vriendengesprekken of vriendinnenlunches tot een verbaal slagveld te herleiden met blijvende breuken als collateral damage. Het gaat om in wezen onschuldige concepten en begrippen als: identiteit, hoofddoek, boerkini, loket, integratie, eigen keuze, godsdienstvrijheid, cultuur, kolonisatie, socio-economische factoren, religie, tolerantie, multiculturaliteit enz enz…

Taal, ’t is boeiend.

 


Een reactie plaatsen

Wat is dat dan? Politieke correctheid.

Een sluitende definitie geven is niet zo eenvoudig; een omschrijving lukt beter. Als een mist die de onaangename realiteit van een ‘flou artistique’ moet voorzien,  ligt de politieke correctheid over het maatschappelijke debatlandschap. Zonder dat we het altijd zelf door hebben, doordringt zij ons denken, onze standpunten en onze meningen. Een lichte, maar constante vorm van angst, of toch minstens van voorzichtigheid zorgt ervoor dat we watten in de mond nemen als we een mening te verdedigen hebben die wel eens een minderheid onwelgevallig in de oren zou kunnen klinken. Die vaagheid immuniseert tegen kritiek en fungeert als een zalf die verzacht, maar niet geneest.

Een standpunt dat vertrekt vanuit een pragmatische categorie (hoe gaan we grote stromen vluchtelingen opvangen?) wordt niet inhoudelijk bevraagd, maar je moreel proces wordt gemaakt met argumenten uit een andere, een ethische categorie ( wil je die mensen laten verdrinken misschien?)

Praktische, maar pertinente vragen ( Waar moet het geld vandaan komen? ) worden beantwoord met abstracte vergezichten die niets kosten (we zijn het aan onszelf en  onze Westerse beschaving verplicht mensen in nood te helpen.) Onweerlegbare waarheden van een kristallen schoonheid die  onmiddellijk breken als je ze concreet probeert te maken.

 


Een reactie plaatsen

Geweld tegen holebi- en gendermensen

Ik bezocht een interessante lezing over de bevrijdingsstrijd van holebi- en gendermensen. Boeiend en leerzaam want het verhaal bevestigde nog maar eens hoe recent pas een aantal rechten verworven werden en hoe moeizaam de  strijd geweest is. De Kerk en haar politieke slippendragers hebben elke vooruitgang eerst zo lang mogelijk geblokkeerd en nadien zoveel mogelijk vertraagd. Maar uiteindelijk – zeker in vergelijking met de toestand in de wereld en zelfs in de rest van Europa –  komt België er absoluut niet zo slecht uit met de beste score na Malta en Nederland. Met een ex-premier en, godbetert, een politiechef van een grote stad, die openlijk homo zijn, vraagt men zich in Bulgarije af of we hier helemaal gek geworden zijn. Al met al een positief verhaal dus. Ware het niet dat er nu toch weer donkere wolken verschijnen. Onder andere in Frankrijk, maar ook in andere Europese steden zwelt het gemor van conservatieve christenen aan. Nog erger blijkt de statistische stijging van verbaal, maar zeker ook van fysiek geweld door ‘jongeren’, met zelfs enkele dodelijke slachtoffers in de laatste jaren.

Toen gebeurde er iets merkwaardigs. Ik vroeg of ik me vergiste als ik een zekere pudeur voelde om het woord ‘moslims’ te gebruiken. Daar vergiste ik me wel degelijk in. Spreker was zich er van bewust dat er problemen waren, maar, naar eigen zeggen, ontkende hij die zeker niet. Kon zijn natuurlijk, maar een lang betoog houden over holebi-onrecht en geweld met ettelijke voorbeelden van christelijke en maatschappelijke tegenwerking zonder ook maar één keer de islam te vermelden, lijkt me toch een zekere vorm van vermijding in te houden.

Toen maakte hij een nog merkwaardiger pirouette.  Spreker vertelt over een vergelijkende studie waarbij moslims in België en Canada bevraagd werden over hun houding tegenover holebi- en gendermensen. Daaruit bleek het volgende: hoewel, door een verschillend immigratiebeleid,  de Belgische groep, niet alleen, maar vooral bestond uit laag opgeleide arbeiders en de Canadese ,niet alleen, maar vooral ( je ziet, ook ik strijk mijn woorden in met politiek correcte zalf) uit hoger opgeleiden, bleek toch dat de aversie ongeveer even groot was.

Toch wist hij het in een en dezelfde beweging zo te manoeuvreren dat de stijging van het verbaal en fysiek geweld door ‘jongeren’ niets met de islam te maken had. Want… die daders waren niet de moskeebezoekers…   ???

Ik heb qua politieke correctheid al veel sterke staaltjes gehoord en gelezen, maar deze graad van hardnekkige ontkenning, tegen het belang van de eigen groep slachtoffers in, was echt een juweeltje van poco-blindheid. De lovenswaardige afkeer van goedkope veralgemening is bij sommigen doorgeschoten tot een onmogelijkheid om op enigszins realistische wijze over de wereld te spreken.


Een reactie plaatsen

De weg kwijt in het morele landschap.

Je hebt de groep die altijd al gevonden heeft dat België vol is en dat het eigen volk hoe dan ook eerst komt. Je hebt ook de groep die hijgend van daadkracht uit de startblokken schiet zodra ze ergens een slachtoffer van wat dan ook ontwaart. Die twee groepen hebben geen probleem. Die weten perfect wat er met die asielzoekers moet gebeuren. Ze zijn het niet met mekaar eens, maar dat deert niet, want ze hebben de oplossingen voor het grijpen.

De anderen, de grote meerderheid met andere woorden, lijden collectief aan dissonantie in hun hoofd. Daar krijg je last van als de waarden waarin je altijd al geloofd  hebt in je eigen hoofd onderling gaan botsen. Je hebt altijd gevonden dat mensen in nood onze steun verdienen. Geen probleem, je staat daar nog altijd achter. Maar je hebt ook altijd verdedigd dat er voor geen gram moet ingeleverd worden op Verlichtingswaarden zoals onder andere de godsdienstvrijheid of de man/vrouw gelijkwaardigheid.

Het is maar een voorbeeld uit een reeks, maar als asielzoekers die jouw steun en hulp verdienen op de vuist gaan met andere , even behoeftige, asielzoekers omdat die niet het juiste geloof aanhangen, dan kruipt er een dissonant in ons denken. In hedendaagse klassieke muziek kan zo’n wanklank al eens van pas komen maar in ons hoofd doet dat pijn. We raken met z’n allen samen de weg kwijt en gaan dat dan maar oplossen door gepolariseerde standpunten in te nemen waarbij we iedereen die het hart laat spreken een naïeve Gutmensch noemen, en iedereen die vraagtekens plaatst bij zoveel instroom van culturele verschillen krijgt het stempel: racist.

En je merkt het dat onze neuronen alle kanten opschieten. Commentatoren die normaal gesproken weloverwogen, geïnformeerde epistels schrijven, zeggen vandaag dit en morgen dat. Alles hangt af van wat de media ons op dat moment voorschotelen. Een foto van een verdronken kind, gevechten over het bezit van de godsdienstige waarheid of een artikel over onbillijkheid van uitkeringen zonder opgebouwde rechten.

Iemand een oplossing?


1 reactie

Asielcrisis

De asielcrisis waarin we terecht gekomen zijn brengt ons een dagelijkse portie miserie via de media. Met als voorlopig meest trieste dieptepunt de foto van het onfortuinlijke ventje Aylan op het Turkse strand wiens dromen verdampt waren voor ze goed en wel gedroomd waren. Een beeld als een stomp in de maag. Een beeld waar het woord ‘ beklijvend’ voor uitgevonden werd.

Miserie, in de eerste plaats voor de vluchtelingen zelf, maar uiteindelijk zijn ook wij, de ‘ontvangende ‘ Europeanen minstens betrokken partij. Niet iedereen is daar blij mee. Maar of u tot de groep van de ‘ welkomers ‘  behoort of de ‘ vol-is-vol ‘- groep maakt u zelf wel uit. Wellicht hoort u tot de groep die last heeft van cognitieve dissonantie.

Wat ik me daarom wil afvragen is: hoe het toch komt dat wij als maatschappij er nooit in slagen om in te zien dat het, bij dat soort drama’s, bijna altijd om een EN/EN-verhaal gaat. Het is een zeer oud fenomeen dat ook in de filosofie al vaak onderzocht en besproken werd. Daar heet het  und/und tegenover  entweder/oder. Kierkegaard schreef er zelfs een boek over. Of/of in het Nederlands. Heel wat keuzesituaties waar wij in het leven mee geconfronteerd worden hebben helemaal geen ‘ of het een /of het ander ‘-antwoord. In de ethiek zijn bijna alle vragen in dat bedje ziek. Daarom ook is de wijsbegeerte er al eeuwen zoet mee.

Toegepast op onze huidige situatie heeft dat het maatschappelijk uiteenvallen voor gevolg in twee diametrale standpunt groepen. Dat is merkwaardig omdat ook de meest extreme ‘vol-is-vol-‘adept emotioneel geraakt zal zijn door de kleine Aylan en zijn verdampte dromen. Terwijl ook de meest warmhartige ‘alle-poorten-open’-welkomer moet inzien dat er qua opvang en integratie wel nog een beetje werk aan de winkel is. Dat de zaak niet opgelost is als we nu maar even warme gesuikerde thee en knuffels uitgedeeld hebben.

Goethe heeft het in zijn autobiografie over wat hij van Spinoza leerde over de uiteenlopende wezenskenmerken van de mens. Die bedoelde daar iets mee dat ongeveer neerkwam op ‘hart én hoofd’. Toegepast op deze casus houdt dat in dat zij die het hoofd laten spreken moeten inzien dat wie het hart volgt meer is dan alleen maar naïef. Zij die in dezen het hart volgen moeten van hun kant inzien dat zij die het hoofd laten spreken niet automatisch racisten zijn.

Beide groepen graven zich echter in en steken veel energie in het demoniseren van de opponent. Die polarisatie is zelden een goede piste. Toch doen we het iedere keer. Iemand die de emotie laat spreken is voor de ander een naïeveling die nog altijd niet begrepen heeft dat het multiculturele integratieverhaal, zacht uitgedrukt, niet helemaal gelukt is. Iemand die zich hardop afvraagt of zoveel moslims erbij wel een goed idee vormen, wordt naar goede gewoonte weggezet als een racist. Terwijl een godsdienstige overtuiging, tot nader order, toch nog altijd geen ras is.

Wie een oplossing heeft, mag het zeggen.


Een reactie plaatsen

COHERENTIE

Hoe dat zo gekomen is weet ik ook niet, maar in mijn biotoop van vrienden en kennissen lopen heel wat linkse, politiek correcte mensen rond. Sommigen doen dat met zoveel overtuiging dat ze met pretoogjes komen vertellen dat ‘het’ gelukt is, want ‘ze’ hebben de boel platgelegd met een staking tegen een of ander onrecht. Als dat tegen de Haute Finance of de banken gericht is, betrap ik er mezelf op dat ik ze nog gelijk ga geven ook.

Maar ik wil het hier eerder hebben over een eigenaardige incoherentie die zich in hun fulminerend betoog genesteld heeft. Zonder dat ze dat zelf schijnen te beseffen. Voor hen spreekt het vanzelf dat de oorzaak van alles wat ook maar enigszins misloopt, moet gezocht worden bij rechts. Na de verschrompeling van het Vlaams Belang incarneert zich dat vooral in de persoon van Bart De Wever. Hun afkeer zit zodanig diep dat ze het met grote stelligheid zouden tegenspreken, moest BDW beweren dat de aarde rond de zon draaide.

De incoherentie waar ik het over heb voel ik al een tijdje aankomen, maar wordt nu, na de uitspraken over een gedeelte van onze Marokkaanse mede-Belgen, steeds duidelijker. Elke politieke statement  van BDW wordt normaal gesproken onmiddellijk afgeknald, maar zijn uitspraak die door de linkse politici en commentatoren unaniem met veel getoeter racistisch  en verwerpelijk wordt  genoemd, krijgt op de linkse werkvloer merkelijk minder tegenwind. De afkeuring over zijn racisme die bij de woordvoerders zo virulent doorklinkt, hoor je merkelijk minder in de gesprekken. Variaties hoor je, op een gemompelde en besmuikte toon: tsja… iets valt er toch wel voor te zeggen. Of BDW gelijk heeft of niet, of hij het anders had moeten formuleren of niet, dat is niet mijn punt. Het gaat over het gebrek aan samenhang tussen het beleid en diegenen die ze beweren te vertegenwoordigen.

Eigenaardig genoeg gaat het niet alleen over een verschil tussen boven en beneden, maar soms zien we het ook gebeuren bij een en dezelfde persoon in een en hetzelfde gesprek. Je hoort hem moord en brand schreeuwen over  een voorbeeld van ingevoerde cultuurkenmerken die zouden botsen met westerse waarden en 10 minuten later hoor je dezelfde persoon fulmineren tegen een politica die beweert daar iets tegen te gaan doen. Tsja…

Akkoord, mijn kennissenkring kun je moeilijk een representatief staal voor een sociologisch onderzoek noemen, maar ik meen toch een serieus verschil in toonaard waar te nemen tussen de hogere en de lagere regionen van het Linkse wereldje. Zeg maar, tussen het beleid en het volk. Dat beleid heeft de voorbije decennia met veel vlijt een groot gedeelte van haar eigen achterban in de armen van extreem rechts gedreven door samenlevingsfricties eerst te ontkennen, dan te verdoezelen en ten slotte weg te redeneren. Daarop gewezen zeggen de commentatoren dat ze standpunten verdedigen en geen opiniepeilers zijn die  het buikgevoel van de straat moeten volgen. Mooi principe, maar vertolken ze dan nog steeds de verlangens van hun achterban? Vertegenwoordigen ze nog iemand? Staan alle mensen die Links stemmen omdat ze niet in de rechtse populistische val trappen, nog altijd achter het suikerzoete multi- en interculturele verhaal?

Blijkbaar volhardt Links nog altijd in het verbaal wegmasseren van samenlevingsfricties en het culpabiliseren van iedereen die durft te opperen dat niet àlle schuld voor het mislukken van de integratie in het mandje van de bange blanke man moet gelegd worden en dat sommige ingevoerde culturele kenmerken daar misschien ook iets mee te maken hebben.

Naar verluidt bloeien er ter linker zijde weer duizenden bloemen, zeker als het gaat over socio-economische besognes. Ik help het iedereen hopen – echt zonder sarcasme –  want er is nog, of misschien wel, opnieuw, veel werk aan de winkel.